waare gedaante der aarde. 541 nen gebruikt worden. 2) Dat de ge- woone paskaarten tusfchen 50 en 60" breedte reeds eenen kleinen misflag op leveren. Maar dewyl men op zo groot een verfchil van io° in breedte, gelyk wy in 't tweede geval aangenomen heb ben zelden of nooit den cours in 't zei len opmaakt, agte ik, dat de gemeene paskaarten tot de poolshoogte van 60 graaden naauwkeurig genoeg zyn. Maar 3) van 60 graaden breedte af behoort men te letten op den overgang van de fpherifche tot de knolronde gedaante der aarde, wanneer onze correÖien om trent de wasfende breedten beginnen te pas te komen. Zo veel is my altoos geblekenen ik worde door deze onder zoekingen nog meer daarin gellerkt, dat de inftrudtien der zeevarendendie Noordwaarts opllevenen, geheel anders moeten ingericht zyn, dan van zulken die naar den evenaar zeilen. 19. Ik vleie my, dat ik mynen ar beid niet nutteloos befteed hebbe in 't onderzoeken over het gewigt der misfla- gen, welke de onzekerheid omtrent de waare gedaante der aarde op de Starre- kunde en Navigatie zoude kunnen voort-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 577