DE TWEEGEVECHTEN. 553
en wilde uitdrukkelyk, dat de overtre
ders zouden fchuldig gehouden worden
aan gekwetfte Majefteit (1). Te recht
dan wordt Lodewyk de XIV zeer gepre
zen (m)dat hy die verfoeilyke gewoon
te met allen ernst heeft tegengegaanik
herinner my (doch niet waar) gelezen te
hebben, dat die Monarch, by het ge
bruik van het heilig Nachtmaal, plechtig
zoude beloofd hebben, nimmer een du
ellist de ftraf des doods te zullen kwyt-
fchelden. En niettemin getuigt biel-
feld (n),dat hy, zonder te vergrooten,
gelooft, dat'er noch ten huidigen dage,
in het nabuurig Vrankryk, vyftig bur
gers daags tegen hunne medeburgers
den degen trekken.
Mogelyk zal men my tegenwerpen,
indien gy de duellen zoo ftrengelyk af
keurt wat zal 'er dan worden van het
punt van eer? kan een Edelman, kan
een Krygsman een hoon lyden, zonder
zich daar tegen te verzetten, en des we
gen voldoening met den degen of het
piftool te vorderenen dus dien hoon
te wreken? immers neen.
Mm 5 Toont
(1) J. B. DESIKAHT Collection de Decijions nou-
1telles Tom. 2 voce duellum.
(m) VATTEL droit des Gens liv. I ch. 13 pag. 70.
(n) In ft. P olitiq. Tom. I pag. 62 18.