Zal men zich niet moeten verwonde
ren hoe dat zoo een monfter door gee-
ne plakaaten of redenen van Godsdienst
heeft konnen uitgeroeid worden? Wat
mag toch de reden zyn, dat dit zulke
onwrikbaare wortelen (en dat by luiden
van jaaren en verhand) heeft konnen
fchieten? Men kan daar twee hoofdre
denen van gevende eerjle is de onvoor
zichtige opvoeding van de ouders om
trent hunne kinderenmen weet, dat in
de tedere jaaren de vooroordeelen aller-
gevaarlykst zyn, om dat men zich van
dezelve niet mistrouwt; men heeft die
ontfangen op zoo een tyd, wanneer al
les indruk op onze ziel maakten voor
al indien men die ontfangt uit den mond
van zulken, wien de zorg over onze
opvoeding is aanbevolennu hooren de
kinderen nimmer van een duël fpreken
of hooren dezelve hooglyk pryzenhet
is, dat is een braaf kerel, hy heeft het
hart wel geplaatst, ik verzeker u, hy
durft zyn man onder de oogen zienen
men moet van zyn kant afblyven: en
die zoogenaamde glorie kan men naauw-
lyks naderhand uit het hart verbannen.
564 W. SCHORER OVER
esbach ad Carpz, Jurispr. Forenf.
Part4. Conjl. 9. n. 3.