de tweegevechten. 571
tering, voorkomt, dat zoo ergens de wet
van Ulpianus (e) toepasfelyk zyhet
zeker in dit geval zy, en dat ik met alle
gerustheid zyn zeggen het myne mag
makenJatius enirn esfe inpunitum relin-
qui facinus nocentis ,quam innocentem dam
nare en laat ik de rechters in dat geval
toch mogen indachtig maken en op hun
toepasfen den hertelyken wensch, en
tevens bondige les van den fchranderen
de groot (f) aan de Opperfte Mach
ten; dat zy toch herdenken, zegt hy,
dat zy geroepen zynad judicandos ho
minesDeo carisjimum animaL
Laat ons dan wederom ter zaak kee-
ren, en zien hoe best de fchandelyke
gewoonte der duellen tegen te gaan. De
Rechtsgeleerden hebben met ernst daar
over gedachten verfcheiden middelen
naar hunne verfcheiden begrippen aan
de hand gegeven. Sommigen zyn van
oordeel, dat men een grootonderfcheid
behoort te maken, en waarlyk naar re
den, tusfchen den belediger en den bele
digden; dat men aan dezen behoort te ver
geven, genen ftrengelyk te ftraffen: zy
zyn ook van begripdat men de duellis
ten
Ce) Leg. 5 ff. de poen'ts (Jib. 48 tit. 9.)
CO De jure belli Pac> lib. 3 cap. 25 8»