20 J. VAN ÏPEREN ANTWOORD OP DE
zal. Want wat is er nog eene magtig
lange weg af te leggen, eer de Kennisfe
der Nature, 200 veel als die van de
Aardbewoners kan beoefFend worden,
tot hare hoogstmogelyke volmaaktheid
zal gedegen zyn! De meeste Waarne
mingen der Natuurlyke Historie zyn
nog te algemeenom er ftaat op te kun
nen maken, reaumur en de geer
bragten de Ontledinge der Infecten tot
eenen vry hoogen trap van volmaakt
heid. lyonnet had dit bemerkthy
zag de mogelykheid eener verdere vol-
makinge, hy bepaalde zig op eene by-
zondere foorthy hoopte op de verbe-
teringe van dat gedeelte der Wysbe-
geerte: hy ondernam, bevlytigde zig
en flaagde. trembley ontdekte eene
zonderlinge eigenfchap in de Polypen,
om aan flukken gefnedeneven zoo ve
le Polypen, als er Hukken zyn, voort
te brengen, spallanzani maakte
daar uit op en giste en deed ettelyke
proeven. De Slakken gaven hem eeni-
ge voldoeninge. Maar waarom, zeide
hy by zig zeiven, zou iets diergelyks
ook niet by eenige viervoetige dieren
kunnen plaats hebben? Hy nam proe
ven met den Salamanderfneed hem
ftaert