VROEDKUNDIGE WAARNEEMING. ,619 waarts binnen het bekken geplaatst was (1); -en wel zodanig dat de rug, naar de rechterzyde van de moeder ge keerd langs het rechter heup- en zit- been afdaalde, en dus, met een gedeel te der baarmoedertusfchen de fchede en den endeldarm was ingeplaatst (m). Na dat ik de fchaambeenderennaby de heupkommen weggenomen, en de fchede tot aan den moedermond in de lengte geopend had, vertoonde zich de moedermond des te duidelyker, ver- flapt en van voren en achteren neder- hangende; terwyl de zyden daarvan flaauwelyk afgerond, en iets meerder opgetrokken waren. Deeze opening der fchede, door het voorfte deel van den moedermondtot in de bovengemelde kruiswyze infnyding der baarmoeder verlengd hebbende bleek het niet minder, welk deel der- zelve boven het bekken had uitgepuild, namelyk, het anderfins voorde van den zogenaamden hals, die, behalven eenige nog behoudene meerdere dikte, reeds zeer veel vernietigd was, door groei van het eijen daardoor bevor derde verwyding. Het achterflc van dien (1) Ibid. Cap. VII.513. (m) Ibid. Cap. VII.§6.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 657