Ö24 A. BONN ONTLEED- EN
maate verfchillen kunnenwelke ik ech
ter, by gebrek van meerder ophelde
rende onderrichting, niet dan voor gis*
fingen durf opgeven, namelyk:
a.) Dat deeze verplaatfing en ombui
ging der baarmoeder, waarfchynlyk
tusfchen de derde en vyfde maand der
zwangerheid moet gefchied zyn alzoo
voor dien tydde uitzetting der blaas
het opryzen der baarmoeder uit en bo- -
ven het bekken zoude verhinderd heb
ben; en, na dien tyd, de baarmoeder
reeds te veel uitgezet, en te hoog bin
nen den buik opgerezen, niet dan
voor een gedeelte binnen de opening
van het bekken zoude hebben kunnen
ingedrukt worden.
bDe baarmoeder na de tweede
maand uit het bekken opryzende,
moet, in dit geval, den hals der blaas
voornamelyk tegen het achterüe en bo-
venfte der fchaambeensvereeniging aan
drongen hebbenen dus reden tot de
ophouding en ophoping der pis gege
ven: en, terwylde blaas zich niet, dan
naar boven heeft kunnen uitzettendee
ze noodwendig den geheelen pisweg ach
ter de fchaambeenderen moet hebben
opgetrokken, en ook, op haare beurt,