636 J. W. TE WATER OVER HET der ftedenwaar van men de bewyzen by anderen zal aantreffen (o). V. Hier uit kan men gemakkelyk opmaken, wat de ouden dachten van de begravinge in de kerken of andere plaatfenaan den Godsdienst toegewyd. De .Christenen van de eerfte eeuwen hebben die gewoonte nooit goedgekeurd, veelmin ingevoerd. De geleerde mura- torius (p) poogde wel het tegendeel te bewyzenmaar hy werdt daar in volko men wederlegd door den Heer perre- not (q). Het zou derhalven onnoodig zyn, en zelfs ftrydig met myn tegen woordig oogmerk, my in dit oudheid kundig g< Men Heidenfche grafzarken in de Christen kerken, 't gene de beroemde mabïllon niet had moeten ontkennen (r); maar hier uit te willen beüuitendat de Hei denen hunne dooden in de kerken of tem pelen begraven hebben, zou al te on- gerymd zyn. (p) Difauift. 111 de anticpis Chriflianorum fepulcrii Anecdot. Graec. pag. 258 Jfq. (q) Disf. cit. pag. 37—72. (r) Zie volkman Reisboek door Italien IV deel, bl. 9091. ontmoet fommige VI. 'Er (o) suicer.us in Thef. Ecclef. bingham O rig. Ecclef. vol. X. pag. 314.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 674