63B J. W. TE WATER OVER HET waan der menfchen hebben deze ge woonte gekoesterden tot eene wet ge maakt, Is t niet een foort van fchande, volgens de ongelukkige begrippen van kleine verhanden, en, noch meer, van hovaardige liedenbuiten de kerken na hunnen dood te moeten blyven en op een kerkhof te worden neergelegd W at is 'èr de oorzaak van? Liefde tot de kerken? Neen zeker, want by hun le ven fchuwden zymisfchiendaar in te komenmaar de waare reden is enkele verwaandheid. Deze en die zyn in de kerken begraven. Welke eer! Myne geboorte, aanzien, verdienden of bezit tingen zyn niet minder. Waarom zou de ik dan voor hun, in dit geval, moe ten wyken De kerkgebouwen trek ken eenige voordeelen van de graven en het begraven in dezelve. Dit veroor zaakt dat men aan deze gewoonte zoo fterk verkleefd blyve. Hier van is 't, dat de Reglementen op het begraven, ten grootften deele, uitkomen op het onderhoud en de inkomflen der kerken. Elk kan dit weten. Moet men zich niet verwonderenals men in een der Regle menten van de flad Leidenvan den 23 July 1663, leest: "Niemand zal vermo gen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 676