640 j. w. TE WATER OVER HET
gevaar loopen. Alle doode lichaamen
in 't byzonder ook der menfehenple
gen eenige fyne deeltjes uitte waasfemen.
Die uitwaasfemingen veroorzaken Hank.
De lucht wordt daar mede vervuld, en
haast befmet, vooral in den zomer, en
wanneer de wind veel uit het oosten
en zuiden waait. Die uitwaasfemingen
worden opgefloten in de kerkenja ook
binnen de lieden door de hoogte der
hutzen en boomen, zoo dat de wind
haar bezwaarlyk kan verdryven en de
lucht daar van zuiveren. Zy brengen
befmettinge voort, welke tot de naast
bywezende lichaamen overgaat, en oor
zaak is van zwaare onheilenalgemeene
ziekten en van de pest. De Geneeshee-
ren habermann (u), louis(vJ en
ma ret (w) hebben dit, uitvoerig en
op goede gronden, betoogd.Men
zal de fchadelykheid van 't begraven der
doo-
(u) Dilfert. cit. 17—2 ft
(v)Lettres Jur la certitude des fgnes de la mort (d Fa-
ris 1752) pag. IÓ7—lóp.
1773) fag. 412.— Een uittrekfel van deze verhan
deling is te vinden in Journal des Spavans Juin 1774
pag. 35—60, en in meer andere tydfchriften van de
jaaren 1773 en 1774.
(wj Mémoire fur Pu fa ge ou Pon est d'ent err er les morts
dans les Eglifes dans Venceinte des villes (d Dijsn