tier, in den jaare 1744, naar hét be richt van den vermaarden hague- n o t (b)die meer foortgelyke gevallen heeft opgegeven. Eén lykin de kerk te Talant begraven, vervulde dezelve met een' ondraaglyken flank, zoo dat men ze, voor eenen tyd, moeste verla ten, en zy, die gebruikt werden om dat lichaam in een ander graf overte- brengen, 'er hun leven by infchoten. Te ParysDij on, SautieuRiom en Ambert heeft men, federt weinige jaa- ren, de treurige ondervindinge gehad, hoe nadeelig onze manier van begraaf- nisfe zy voor de gezondheid, ja zelfs voor het leven, waar van zoo veelen beroofd werden door het begraven der lyken in de lieden en kerken (c).My geheugt elders (cc) gelezen te hebben dat aanflonds na het openen van zekere grafflede, waar in iemand, aan de kin aerziekte overleden zynde, omtrent der tig jaaren te voren was neergelegd, die zelfde ziekte zich op een dorp in En- geland openbaarde, van daar verder ver- fpreid- (b) Mémoirefur U danger des inhumations dans les Egli- fesd Montpellier 1747. (cc) hnzer. in zy nen Artz VI deel II ftukbl. 128, 644 J. W. TE WATER OVER HET (c) MA RET pag19, 20, 2635. Mémoires de l' Acad. Royale des Sfiences année 1749 pag. 121 fuiv.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 682