646 J. W. TE WATER OVER HET gaat men ons in dezen voor. Te Livorno begon men, op hoog bevel, federt den eerften Augustus 1773, het begraven binnen de lladsmuuren natelaten en de graflieden in de kerken toetemetfelen uitgezonderd die van eenige adelyke ge dachten. Te Milaan werdt het begra ven in de kerken, kort daarna, by eene uitdrukkelyke wet yerboden. De geleer de ALLE.GRASNZA gaf, vermoedelyk, daar toe aanleidinge. Althans hy heeft, omtrent dien tyd, een werk in 't licht gegeven over de graven der Christenen waar in hy ook aantoondedat dit ge bruik moet afgeleid worden van een Godsdienftig bygeioof, naderhand ge- fterkt door de gewoonte en den hoog moed (e).Aanmerkelyk is, ten de- Zen opzichtehet plakaat van den Her tog van Modenavan den tweeden July 1774. Hy betuigt vooraf, dat de ge zondheid en behoudenis van zyne wel beminde onderdaanen een der voornaam- jfte voorwerpen van zyne vaderlyke zor gen uitmaken, waar van Hy hun reeds verfcheiden blyken had gegeven; dat J3y niet dan met groot leedwezen het na- Ce) Gazette Littéraire Qftob, 1774 pag. 44<5 447,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 684