MDCCLXXIV: Syj; Van den ió tot 31 Maart, bad men ongemeen fchoon en warm weder; in de laatfte dagen bloeijden de perziken volkomen. 20 April heeft tot nadeel der peerebloefems nog braaf gehageld. Den 12 zag de eerfte vleermuis. Den 24 zoo een en- keldedog den 28 zwaluwen. Sedert den 16 tot den 30 heeft deze maand onge meen koud geweest, den 17 en 18 nog gehageld, den 27 was 't ongemeen koud, de Thermometer des 's middags om half twee op 47 grad. ftaande. De maand September was doorgaans koud en dikwils Noorde en Noordooste winden. Van den 3 tot 23 Oftober was het ongemeen goeden aangenaam droog weer, en al dien tyd ftond de Ba rometer boven de 30 duim. De maand November was van den 20 tot 29 zeer koudvriezend weer met fneeuwden 22 ftond de Thermometer 's middags om half twee 28 grad. den 27, 29 graden. Na den 6 December had men een dag vier of vyf koud vriezend weer, dog na den 16 ongemeen goed en aangenaam winterweer, en een zagte Noorde of Noordwestelyke wind, tot den 30, wanneer we derom begon te vriezen; van den 16 tot den 31 ftond de Barometer altoos boven de 30 duimdus 17 dagen agter een, en dat 4 dagen boven de 30 duim, en een half, midden in den winter,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 713