38 J. VAN IPEREN ANTWOORD Op DE
de Bovennatuurkundein hare aange
naamheid en bevalligheidmet de ver-
fierfelen der Dichtkunst en Welfpre-
ken heid opgefchikt, ten tooneele te voe
ren gelyk nog onlangs de Heer de
me Rian, te Berlyn, gedaan heeft: en
het ontbrak ook niet aan bekwame man
nen, die ontegenzeggelyk betoogden,
dat die zelfde Bovennatuurkunde, zoo
als die van de Logifche Induttie gebaard
is en opgekweekten dat welby Alge-
meene Oevolgtrekkinge, voornamentlyk
uit de Befchouwinge der Nature ont
leend, ook, op hare beurt, Waarheden
en Stokregelen aan de hand geeftwel
ke men in een geregeld onderzoek der
Nature, zekerheids- en gemakshalven
teffens, onmogelyk misfchen kan. Ja
maareenige landaarden waren toenzoo
3t fchyntnog niet wel vatbaar en ryp
voor die verhevene en afgetrokkene Be-
fpiegelingenof, gelyk de doorlugtige
wolf die noemde,voor dieRedenkundige
Bedenkingen. Er moest eerst een bonnet
opftaan, <Jie der Leibnitiaanfche Wys-
geerte een nieuw leveneenen bevalligen
zwier en eene verrukkelyke agtbaarheid
byzette. Alles heeft zynen beitemden
tyd? |Jn nu zal mogelyk de Zeeuwfche
Maat-