VRAGE VOOR T JAAR MDCCLXXfl. 49 de Onkunde en Bygeloovigheid, in zoo- danige veelvuldige betrekkingen, had vastgefteld, als zoo vele verdigtzels en beuzelingen, tegen de veelvuldige Wys< heid van den grooten Schepper aan- druisfchen. Elke Proeve, elke Waar* neminge, zoo dikwerf zelfs, als die her haald word, dwingt hem op nieuw, om dieper in te denken en verder voor uit te zien. De geleerde nieuwspapieren en jaarboeken der Letterkunde moedigen hem desgelyks aanomop het geluk kig en roemrugtig voetfpoor van anderen, nieuwe verborgentheden te vermoeden en naar onbekende uitkoomften om te zien. Hy word bygevolg een Natuur kundig Propheet, dagelyks meer en meer overtuigd van de onfeilbaarheid zyner voorfpellingenen de vervullinge bedriegt hem niet. Zoo word hy dan ook allengskens vrypostigerftouter in het beramen der Gevolgenen hy durft zig onderwindenom op de aaneenfcha- kelinge zyner redenkavelingen ftaat te makenoffchoon die zig, tenlaatftenin het denkbeeldige en Overnatuurkundige fchynente verliezen. i De ontzaggelyke Verhevelingen, wel- D k§

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 83