vrage voor *t jaar mdcclxxïï. p dat het alleen aan ons oordeel, aan on ze verflaauwinge in het onderzoeken eit doorzoeken der Natuurgeheimen ha pert dat wy nog op geenen vaster voet van alle die dingen eene genoegzaam voldoende verklaringe kunnen geven. De opperde Tuigwerkmeester, de He- melfche Wysgeer, indien men den Schepper met allen eerbied zoo noemen mag, doet oneindig vele Proefnemingen alle uren voor onze oogendaar nol- let, hetBataafsch Genootfchap en de geheele Philofophifche waereld, als on- bedrevene leerlingenby te kyken daan zonder iets van den aanleg dier Proef nemingen te bezelien. Maar, ailieve! gaven desaguliers musschenbroek; en nollet wel oit Proelo idervindelyke lesienals met dat gegrond vertrouwen dat er hunne toehoorders de Natuur door zouden leeren kennenen de ge dane Proefnemingen, by wettige Gevolg trekkingen, op de uitlegginge der Ver- fchynzelen toepasfen En hoe zou dan de noit volprezene Uitvinder en Voort brenger van al het Geföhapene dulden kunnen dat de Mensch, dien hy op het fchouwtooneel dézes Aardkloots heeft neergezet, zwarigheid maakte, om tot D 2 den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 85