56 J. VAN IPERÊN ANTWOORD OP DE 'fpreiden. 't Is den Geleerden alomme bekendhoe de lengte van den Secon- deflinger, van den Noordpool naar de Evennagtlyn toe, allengskens, by de verminderinge der breedte der plaatzen oj> welke men denzelven waarneemt, vermindert; zal hy overal zyne enkele fchommelingen binnen eene fecunde be palen. Ook weet een iegelykdat men uit de naauwkeurige Waarnemingen, daarop in de verfchillende Noorder- breedtens gemaakt, de Knolronde ge daante des Aardbols befloten heeft» Insgelyks is het rugtbaar genoeg, hoe men zig in Frankryk op het meten van eenen Graad Breedte heeft toegelegd ,en hoe dit vervolgens ook, betrekkelyk tot de Pool en Evennagtlyndoor de Fran- fche en Spaanfche Wiskunftenaars, en eindelyk ook door den Abt de la caille, aan de Kaap de Goede Hoop, is gefchied. De namen van picard, de l'isle, cas- sini de thury, maupertuis, camus, bouguer, de la condaminedon jan en ulloa zyn door die gewigtige waarnemingen aan de onfterfelykheid toegewyd. Men kan er een beknopt be- rigt van vinden by den Heer lulofs, ÏB zyne Inleidinge tot eene Natuur^ en JTuz

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 90