vrage voor 't jaar mdcclxxil 59 ren, mag men met geen wysgeerig oog ter nadere Gevolgtrekking© befchou- wen, en er de Oorzaken van uitvor- fchenindien ik de wyze bepalinge van de Zeeuwfche Maatfchappy wel begre pen hebbe, of men moet vooraf alles by de werk hebben gehaald, wat, ter ftavinge en ophelderinge van dat won derbaar Verfchynzel, in de fcholen der Proefondervin delyke N atuurkunde, reeds vertoond en betoogd is. guericke, hauksbee, mussghenbroek, cunjeus doppelmeyfr kratzenstein aïp1nus, winrler, nollrt en verfcheidene an deren, zoo kunstbazen en hoogleeraars', als omzwervende kunftenaars, hebben, door geheel Europa, dan hier dan daar, eik al het een en het ander, nu en dan, bygebragtter uitbreidingeverfraijinge en verbeteringe der Eledtrifche Proefne mingen. Men vind eene nette opgave van al, wat er, tot op 1746 daaromtrend was uitgevonden in eene Verhandelin- ge van den Heer Prcfesfor allamand, gezonden aan den Heer folk es ins- gelyks op het einde der Natuur kundige Lesjen van den Abt rollet, onlangs in 1769 uit het Fransch vertaald, te Amfterdam uitgegeven, en inzonder heid,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1775 | | pagina 93