VRAGE VOOR 'T JAAR MDCCLXXIÏ. 63
verre, vraagt het Zeeuwsch Genoot
fchap wydershoe verre mag men daar
in voortgaan dat is hoe vérre mag men
de Gevolgtrekkingenuit de reeds gemaak
te Waarnemingen en Pr oef ondervindin
gen ontleenduitjlrekkenter uitvorfchin-
ge van de nog onbekende Oorzaken der
Verfchynzelen Wanneer ik dit gedeel
te der Vrage rypelyk overwege, dunkt
my, dat men er, in eensvolledig op ant
woorden kan, door te zeggen en ftaan-
de te houdendat men die Gevolgtrek
kingen, vooreerst ten minftenniet ver
der mag doorzetten, als, voor zoo ver
redie onmiddelyk, uit de reeds gemaak
te Waar- en Proefnemingen voortvloei-
jen, zonder eenigen fprong te maken
of voorbarig in het befluiten te zyn.
descartes liep veel te wyd vooruit,
toen hy met zyne Draaikolken ten voor-
fchyn kwamen menig Wysgeer en
Wiskunftenaar is bedrogen uitgevallen,
met zyne Eironde Gedaante des Aard-
kloots. De Heer baster vermoed, op
het voorbeeld van den vermaarden re-
aumur, dat men een nieuw en onbekend
zintuig in de Sprieten der Infecten zoe
ken moet, daar men er te voren het
Gehoor of de Reuk aan had toegekend»
Maar