algemeen welzyn, ea hoe zy, in de donker-
fte tyden, op de bedektfte wyze een flaauw
licht ontilaken (a)waar by de menfch
op deszelfs wezenlyke belangen begon terug
te zien. De bewyzen zyn noch voor handen
van 't gene binnen deze ftad daar toe Is toege-
bragt door de kamer, welke de blaauwe A-
cplye tot blazoen voerde, en tot zinfpreuk
hadDen Geeft onderzoekt al.
Naar mate het licht van kennis vermeer
derd fshebben andere Gezelfchappen de
plaats dier oude kameren vervangenen zich
beoeffend omde kennis met meerder zui
verheid van zeden paarende,ook voor het al
gemeen nuttig te zyn. Dit is het byblyvend
oogmerk van de Leden, die het zich eene
eer rekenen tot zoodanige Gezelfchapjben te
behooren daar in vinden zy hunne vermaa-
ken dit is hun kêrmis.
Uwe tegenwoordigheid, Myne Heeren
in deze vergadering toont, dat Gy zoodani-
gen zyten ook thans het gewoel ontweken
om Uwe edele geesten te verkwikken door
ook het uwe tot bevordering van nuttige
Kunsten en Wetenfchappen en den bloeiliand
van dit Genootfchaptpe te brengen.
'K geloof, dat men met den Heer van loon
den naam Kermis eigenlyk 20U dienen te
noemen Kerkmis en dien afleiden uit de ge
woonte der Oude Christenen of liever Anti-
chris-
Ca) w. kops, Schets eener Gcfoliiedcnisfe der
RcderykCn in de Werken van dp Maatfchappy
der Neder!. Letterkunde je Lcyden iï deel
É42. fyj, 253. 2Sj.
VIII