42 J. ERMERINS OVER SOMMIGE van Lillo en Liefkenshoek naar den Doel, alwaar de Wet, op den 20 Fe bruary 1720 den Eed van getrouwigheid zoo voor zig, als voor de ingezetenen, in deszelfs handen hebben afgelegd. Dit alles niet tegenftaande heeft men federt durven twyffelenof deze Polders Staa- ten of Oostenrykfche grond zyndaar van de opgezetenen zig meesterlyk we ten te bedienen, zig Oostenryks of Staats houdendenaar mate hun belan- gens dat vereisfchen; dit is zeker, dat zy tot heden aan geen der beide Souve- reinen eenige lasten betalen't geen men wil dat aan de Oostenrykfche zyde voor- koomt uit kragt van een oöroy, dat nog niet geëxpireerd zoude wezenen ik meene wel te wetendat zy van hunne vonnisfen, hier gewezen, nog appelleeren aan den Raad van Vlaanderen binnen Gendt. CALLOO is een Heerlykheid ten oosten tegen de Schelde, palende ten westen en noorden aan de Baronnie en Landen van Beveren, waarvan zy voortyds een deel heeft uitgemaaktmaar nu is afge- fcheiden, na het berooid afflerven van Heer MaximiUaan van Bourgondien Heere van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 116