dem spiritus salis marini. 71 zagte werkinge, onder de Chymiefche Scheivogten zoude behooren. In deeze onzeekerheid dan moest ik blyven be rusten dewyl my gelegenheid ontbrak om eenige proefneeming te bewerkftelli- gen. Maar eindelyk kwam my in 't jaar 1761. in handen, het Journal de Medecï- ne voor de maand February. Hier vond ik pag. 145. verfcheidene waarneemin gen medegedeeld door den Heere mon- ceau, van hoornachtige uitgroeijingen aan de Dyen en Beenenby welker be- fchryving men nogfommige foortgely- ke gevallen uit andere fchryvers, vindt medegedeeld. Wyders berigt ons de Autheur, dat men in het werk, bekend onder den naam van Encyclopedieop het woord Cornenog veele voorbeel den aantreft wegens foortgelyke uit- groeifelen aan byzondere lighaams dee- len: ten laatften voegt hy 'er by, dat de Heer jaucourt, (die de fchry- ver van dat onderwerp is) wildat men in het beginzodanige miswasfen zou de kunnen voorkomen, door het ge bruik van den geest van Zeezout. Myne te vredenheid was vry groot omtrent deeze ontdekking, dewyl het gemelde middel my voorkwam, heel E 4 wel,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 145