DEN SPIRITUS SALIS MARINÏ. S3 By den aanvang van dit Onderwerp heb ik gezegd, by alle gelegenheden, welke my zouden voorkoomen, niet te zullen nalaaten, met het gemelde middelin zodanige gevallenproeven te neemenomtrent welke men het vei- liglyk ter geneezinge konde aanleggen. De volgende gevallenzullen daar van ter bevestiging flrekken. In de maand Oktober desjaars 1767* ver zogt my eene V rouweoud 70. jaaren haar te willen geneezenvan een gezwel 'twelk zy midden op haar hoofd hadt. Dit gezwelomtrent midden op hetzel- F 2 ve V T F D E GE VA L, wiekje met dcnzelven bevogtigd over, en dekte niet een Diapalm pleistertje. Hier door droogde dezelve van dag tot dag fterk en eindelyk eene hoornachtige hardheid verkreegen hebbende viel het geheele lighaam derzelver den 17. gelyks de teen weg. Dit zelfde verfchynfel gebeurde een en andermaalwaar door de Lydcr in ruim twee maanden tyds geneezeh is: hebbende zo als ik irï het midden deezes jaars gezien heb, niets daar van behouden. Dit gebrek, dat ik vermoede, van denzelfden aart te zynals de twee voorgaande, hadt niets gemeen met de Lykdoorn maar ichynt my toe, totdat foort van Wratten te behooren aan 't welk cel sus Lib3. Cap, 28. den naani van Acrockordon geeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 157