loovendat zy 'er eenige verbeetering door behaalen zoude. Ten dien einde dan werd 'er eene wiek, met dit Meng- fel vet befmeerdtwee maaien daags op gelegd. Na verloop van veertien da gen haar weder ziende, vond ik het on gemak tot myne eigene verwondering reeds aanmerkelyk verminderd: binnen den tyd van een Maand tot aan den fteel weg; en de dagteekeningin dit geval noodeloos houdende, zal ik al leen zeggendat het ganfche gezwelin de maand Augustus deszelfden jaars, geheel tot de oppervlakte der huid was uitgeroeid. Egter ried ik haar nog ee- nigen tyd daar mede aan te houden, om zo doende de geneezing tot volkomen heid te brengen; en langen tyd daarna, heeft zy my ook verklaard, volkomen geneezen te zyn (d). De DEN SPIRITUS SA LIS MARINE 93 (d) Den 9. September 1770. werd ik wederom by deeze Lydtresfe geroepen. Daar komende ver toonde zy my andermaal het gezwel onder haaren Voet, hebbende byna dezelve grootte als voor heen, zig tevens beklaagende (het zyn haar eige ne woorden dat zy rnyn raad niet gevolgd, maar dezelve verwaarloosd hadten dat zy zulks te wyten hadt aan eene haarer vriendinnen, welke dagt dat zy reeds alles te boven zoude zyn. Omtrent haare geneezingheb ik wederom den- zelf-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 167