iö8 e. p. swagerman over
Den 18. Maart ontmoette de Heer van
gesscher deezen Lyder wederom tot
mynent. Wy vonden het gezwel geheel
vernietigd, de bekleedfelen overal plat,
de opening geflootenmaar de huid op
veele plaatfen nog met fchilfers bezet
aan de regter zyde nogthans fcheen
onder de huid nog een weinig weekheid
te zyn ook kon men den omtrek daar
het gezwel gezeten hadt, door eene
meerdere diepte, dan die der overige
bekleedfelen, onderkennen. Wyders
werd in de behandeling geen verfchik-
kinge gemaakt.
Op den 22. April vertoonde zig alles
nog veel gunstiger. De bekleedfelen
hadden hunne volkomen vastheid: het
Lidteeken was natuurlyk: om kort te
gaanalles was in den natuurlykften (laat,
zonder eenig verfchynfel tot wede.rkee-
ring aan te duiden. Den 27. Mey wa
ren deeze omftandigheden geenzins min
der, wanneer ik den Lyder, volkomen
geneezen te zynverklaarde.
Alhoewel mentot heden toede ge-
neeswyze der Vleesch-gezwellen, {Sar
comata) bepaald heeft, om dezelve uit
te roeijen door bytmiddelen, of tot de
wegfnyding, of branding, echter blykt
uit