iio e. p. swa german over nige voorvallen heeft het my aan gele genheid ontbrookenmyne proeven voort te zetten. Om echter de geneezing daar van hoo- peloos te ftellenhier toe vind ik nog geen genoegzaame redenen: te meer, daar de ondervinding heeft geleerd, dat 'er buiten myne opgegeevene geneezin- gen, nog andere wegen zyn, langs wel ke de herftelling beproefden ook vol- bragt is. Den 15,December 1750. werd de Heer a. van der duin geroepen by een Kind, 't welk eenige weeken oud waster genee- zinge eener Lies-Breuk aan de regter zy- de. Daar gekomen zynde, vond hy, by 't onderzoek derzei ver, dat een ge deelte van de plaatsalwaar de pop des Breukbands haare werking tot tegenhou ding van de Breuk verrigten moetbe zet was met eene Sarcomater grootte eener nagel van den vinger. Het zien van dat gebrek, maakte in het begin, den aanleg van den band bedenkelyk; maar de noodzaaklykheid evenwel over- weegende, om deeze Breuk te moeten inhouden, deedt hem ten laatsten met den aanleg niet meer aarzelenten min- ften wilde hy onderzoeken, wat de uit-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 184