den spiritus salis marini. 123
In 't jaar 1764. kwam een myner
vrienden (de Heer j. h. blekking) ter
behandeling voor, een Epuliszittende
tusfchen eene der agterfte en bovenfte
kiezenvan grootte als eene knikker
omtrent welker oorfprong mennog ee-
nig bederf der Kaak of Kies befchuldi-
digen konde. Hy genas dezelve in den
tyd van twee maanden, alleen door
haar met den Geest van Zeezout met
Roozen-honig vermengd eenige maaien
daags te doen penceelen.
Aan een Lyderwiens beide Tonjilla
zodanig waren uitgezet, dathy, geduu-
rende verfcheiden weeken, byna geen
voedfelen dan flegs weinige dunne, en
nog met moeite, hadt konnen gebrui
ken beproefde dezelfde Heelmeester in
't jaar 1767. het gebruik deszei ven Spi
ritus op onderfcheidene wyzen met wa
ter verflapt. De uitflag was zo gun-
ftig dat de Lyderdaar doorin
weerwil der kwaade voorzeggingen van
braave mannen in de konsten welken
hem
ZESTIENDE GEVAL
ZEVENTIENDE GE VA L.