xix Jaarmarkt verleenendezegt "zullende wy hen in opzichte van derzelver goederen en n perfoonen, komende, blyvende en kee- rende, alom in ons land en gebied onder onze befcherroing en vrygeleide neemen". In het Privilegie aan die van Naarden den 3 January 1381 verleendvindt men, dat gegeven wordt "eenen iegelykdie de voorz, markten verzoeken, of daar komen om te koopenof verkoopen, een vast vrygeleide met hunne goederen te vaaren en te keeren, duurende die voorz. tyd uitdat die markten we- zen zullen" (z). En uit die tyds bepaaling leeren wy dat die voorrechten met den tyd der Jaarmarkten eindigen, ten zy daar om trent andere bepaalingen van tyd mochten ge maakt zyn. Zoo vinden wy, dat de Bisfchop van Utrecht aan Sweder van Bufichem ten jaare 1272 het houden van twee vrye Jaar markten in zyne heerlykheid vergunnende te geiyk allen die op dezelve komen zouden in zyne en der Kerke van Utrecht befcher- ming neemt, "drie dagen voor het oprich- tenen drie dagen na het wegneemen van het Kermis kruis" la); en wanneer den 20 December van den jaare 1409 die van Me- chelen, de Rotterdammers tot hunne Jaar markt noodigden was het onder verzekering "van te zullen mogen vryelyk en veilig ko- mentrekken en wederkeerenmit heure goeden,enaekoopmanfchappen, de voorz. 2 markt z) van mieris Charta III deel. bl. 376, (aAldaar I deel bl. 3Ó6.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 21