genezene hoofdwonden. 165 band pynlyken de Lyders (om zo te fpreken) dol zouden konnen maken, als men dezelve niet nafpeurt;zo was het hier geheld met des Lyders ooren, welke, om dat hy te vooren zyn eigen hair droeg, nooit aan enige knelling gewoon veel fmert door het knellend verband begonnen te makenhet welk ik ontdek kende verbeterde door ze buiten knel ling te houdenen ze van agteren op te vullen met compresfen. Dagelyks met droogplukfel voorts ver bindende, kan ik niet voorbyom aan te merken't geen ik niet weet in veel obfer~ vatien gemeld te zynnamelyk, dat men zag, dat de herfenen nog herfen vliefen op verre na het hoofdniet vulden; men kon zeer wydinzonderheid aan den bin nenkant, in 't hoofd inzien, ja er wel een vinger tusfchen geftoken hebben zonder de dura mater te raken (b), en ik meen opgemerkt te hebben, dat in droefgeestige tyden, (die de Lyder fomtyds had) deze zakking der herfe nen meer was als andersdeze groote losheid der dura mater van de zyde van 't Craniumbewees de proeve van hal- L 3 ler (b) Naderhand heb ik dit ook opgemerkt gevon den in de derde Waarneming van acrel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 239