l68 G. GREEVE OVER rig ook opgemerktniet anders konnen befpeurendan dat het de zelfftandigheid van 't been zelve was, waar uit dat vleesch weêr uitgroeide. De papillen van de dura mater raakten de zyde eerst aan den kant van'tflaapbeen, en vereenigden zich daar zeer fpoedig. Langzamer ging dit aan de boven zyde; echter hegte zich de dura mater daar ookdoor die ver- eeniging dezer papillen, kreeg men een platte wond, die haar kloppingbehieldt, en by fterke inademing als een kuiltje kon inzakken. De Cicatrizatie vorder de van de zyde der wond aanmerkelyk, en de opening in 't Cranium wierd vas ter. De menigvuldige etterdie verpligt hadom alle dag te verbindenvermin derde zo dat menden 27. Augustusbe- floot 't verband om de twee maal 24. uuren te vernieuwen. De Lyder was nu zeer wel, gezond, lterk, nimmer enige hoofdpyn hebbende, en kon zon der vermoeidheid enige uuren aan den anderen zich met teekenen ver maken. Echter reeds van den 15. Au gustus, was de omtrek van de wond weiniggecicatrizeerdHet droog plukfel maakte het verband door zyn aanheg- ting weêr pynlyk. Pleisteragtige mid-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 242