172 G. GREEVE OVER bukkende, door de agtervoet van een koets paardzo geweldig tegen hetzel ve geflagendat hy bezwymd neerviel en door zyn mede koetfierdie by hem in deflal was, voor dood wierdopgenomen. Geroepen zyndevond ik hem by myn komst noch bezwymd, hebbende een doodbleek aangezigten een klam zweet op hetzelve, dat zich ook over 'tgehee- le lichaam uitftrekte, en, door een wond aan'thoofd, zeer bloedende. Ik onder zocht het hoofd,en vond aan'tbovenfte linker zydelingfche gedeelte van 't opper hoofd in de bekleedfelen een wond van byna vier duimen lengte, en in zyn mid den byna een duim breedte van een ge weken. Myn vinger daar in brengende ontdekte ik dezelve door te gaan niet al leen tot op het Craniummaar tevens dat het been daar ter plaatfe een aan- merkelyken indruk had. De hoofdhairen afgefchoren hebbende, vond ik my ver- pligt aanftonds de zachte deelen te verwy- derenom de beens gefteldheid met meer naauwkeurigheid te kunnen onderzoe ken ten welken einde ik de wond aan haar beide hoeken verlengde. Vervol gens deed ik een infnyding van 't mid den der wond na bovenen een vierde in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 246