174 g« greeve over
weegloosheid te gevoelen in zyn gehee-
len rechter arm. Ik onderzocht zyn arm,
maar kon geen de minste Contufie, nog
enige andere uiterlyke belediging daar
aan gewaar worden. Men bragt hem te
beden na dat hy dien nagt gerust e-
nige uuren geflapen had, vond ik hem
's morgens zeer prefent van geestwist
zyn ongeluk, duidelyk en verftaanbaar
fprekende te verhalen. Hy zag zeer
vlug uit beide zynoogen, en hoorde het
minde geritfel. De reuk en fmaak was
onbelemmerdgelyk ook in alle deelen
t gevoel, zelfs in den verlamden arm. Ik
liet hem op een hard lichaam fterk by-
ten, 't welk hem niet hinderde. Hy
had neiging tot braken en wierp het in
genomen vogt daar door zeer gemakke-
lyk weder uit. Hy kon zyn hoofd zelfs
zonder hulp opligten, maar klaagde o-
ver pyn in de wond. Zyn pols vol
zynde deed ik hem noch een aderlating
van coUncen, en ik verzocht den Heer
Med: Doftor en Profesfor oosterdyk
schacht tot myn adfiftentie,
's Namiddags in byzyn van zyn Hoog
geleerden den Lyder bezoekendevon
den wy hem als 's morgens. Ik weekte
met laauw water het met bloed door-
dron-