GENEZENE HOOFDWONDEN. 183 korter gezeten haddikkerik bevogtig- de een wiek in mei rofar: en lag die op 't Cerebrumhier over myn plaatje, en vervolgens 't verbanddien dag dronk de lyder veel melk en water, maar men ontdekte geen de minde koorts. Den overigen dag was hy heel dil en den volgenden nagt had hy enige uuren aan den anderen zeer gerust geflapen 't geen hem verkwikt en verder kt hadzo dat hy den 1. Maart zeer redelyk was. By het verband was de Etter zeer goed, maar 't Cerebrum had enige hoog roode dippen, en toonde weder een gewel dige neiging om door de beens-opening heen te dringen. Onder de mei rofar deed ik een weinig Tinct. myrb: waar mede ik gelyk te vooren 't Cerebrum dek te, door de deun plaat van 't plaatje gedrukten een evenredig duitend ver band hy was het overige van den dag redelyk wel en 's nagts had hy eene ver- kwikkelyke rust. By het verband ont dekte ik diep in de zelfdandigheid van 't Cerebrum enigen etter, en die afge- vaagd hebbende zag ik noch een klomp, die enige zelfdandigheid van 't Cerebrum zelfs bevatte, door de uitademing op- ryzenik dreek dezelve door zagt plok- M 4 fel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 257