I90 G. GREEVE OVER wond los en waggelende. Hoewel ik daar van reeds teekenen befpeurde den 21, zo.liep het tot den 12. April aan,eer alle de onderfcheide geëxfolieer de been- ftukken waren weggenomenze fcheid- den langs den geheelen rand van de been wond, en bevatten overal de hovende en benedende tafel. Doch naauwlyks was een beenftuk weggenomen, of de vleesch papillen die daar uit voortkwamen verenigden zich onmiddelyk met die van 't Cerebrum voortgebragt warenen geduurende dezen tyd zag men de be- weging der herfenenin onderfcheiding van de beweging der vaten. De Lichaams krachten van den lyder waren ook zeer toegenomen, niet te- gendaande hy verfcheide aanvallen ge had had van aamborstigheid en hoest waarvoor hem welvoegelyke genees middelen voorgefchreven waren en door herhaalde aderlatingen had men veel verligting toegebragt. De bewe ging in zyn been was den 1. April zo verre herdeld, dat hy zonder hulp daar op daan en gaan kon, ook begon hy den fchouder enigfins op te lichtenen den arm in 't gewricht van den elleboog te buigen. Wanneer ik hem den 7. di to

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 264