GENEZENE HOOFDWONDEN. 191 to aanzette om de beweging van zyn hand en vingeren te beproeven, zeide hy my daar noch geen vermogen in te hebben, en als iets zonderlings enige dagen reeds te hebben ondervonden, dat, als hy poogde om zyn hand en vingeren te bewegende wil om die be weging te doen altyd in zyn voet en teenen merkte, en dat hem zulks onmo- lyk was te beletten. Den volgenden dag kreeg hy een geringe beweging in de buiging der hand, en ook in den duim en vingerenik had in de toene mende beweging van 't been ook opge merkt dat men die 't eerst zag in de buigersen daar na in de uitftrekkers maar in tegenilelling van de beweging in 't beendewelke eerst begon in de tee nen, vervolgens in de voet, knie, en dyezag men de beweging in den arm beginnen van boven naar onderen. Na dat het been geexfolieerd was, ge bruikte ik niet meer het plaatjenog den ring van plukfelen de beide hervoort gebragte papillenzo van 't Cerebrum als die van 't beenverenigden zo fpoedig te famendat de aaneenhegting reeds langs den geheelen beenrand den 15. gefchied was, en de wond inmiddels ook reeds Heirx*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 265