ï94 G. GREEVE OVER
fragmentdat los was en gemakkelyk uit
genomen wierd.
Zo heftig als hem dit toeval had aan
gevallen en hoe zeer hy daardoor ook
verzwakt was, zo fpoedig zag men hem,
na dat de koorts, hoest, en uitwerping
van fluimen achterblevenweder in
kragten toenemenen herfteilen. Uiter
mate hongerig zyndekonde men hem
niet genoeg 't gevaar voorftellen, zo hy
door te veel eten zyn lichaam weder
ontftelde. Hy gehoorzaamde aan een
voorgefchreven eetregel; en reeds den
5. Mey het bed weder geheel verlatende,
zag men de beweging in zyn hand en
vingeren ook vorderen, hy begon de
zelve uit te ftrekkenzyn kamer te ver
laten en over huis te gaan.
By elk verband vondt men de hoofd
wond aanmerkelyk verkleind, en een
groote omtrek, welke het been dekte, was
reeds met een opperhuid overdektech
ter ontdekte zich een klein puistje in de
gemaakte Cicatrice. Den 13. was het
een zweertje, 't welk ik met de punt van
een ftilet opendeen daardoor ontdek
te ik, dat er een beenfchilfer in verbor
gen wasik nam dien uitzynde dezelve
als een matige visfchubhoekig en zeer
fcherp*