XXVI
hoe valt het niet dikwyls zoo tegendat de
kooper 't zich beklaagt en geen anderen troost
heeft dan te denkenja 't is kermis goed.
Voegen wy hier nu noch bytot een bewys
van de fchadelykheid der kermisfenhet groot
voorrecht 't geen de kraamers genietendat
zy, namentlyk, alles voor gereed geld ver-
koopen en het genoegen hebben aanftonds be
taald te worden; intusfchen degereede pen
ningen gaan ten lande uit, en die eens ver
trokken zyn keeren niet wederdan voor zoo
veel een kraamer noodig heeft om de kos
ten te betaalen van de reizedie hy in een
volgend jaar gretig onderneemt, op hope
van 'er noch meer te zullen uitdragen.
'k Weet wel, dat men hier tegen inbrengt,
dat 'er veel dingen zyn die men buiten de ker
misfen niet krygen kan maar ik durve wel
vraagen zyn dat zulke die men volftrekt noo
dig heeftof zulke die men zeer ligt misfen
kan, zulke die overtollig zyn en maar alleen
den last om ze te bewaaren en te onderhou
den met zich brengen? ikltaa toe dat men in
alle Steden juist niet altoos alles kan krygen,
voornamentlyk met opzicht tot het laatfte
foortmaar wat zyn die dan voorwerpen van
luxe, en leert de ondervinding niet, dat dit
woord ook een kwaade beduidenis kan heb
ben zoude het wel fchaadenkonnen al waren
die voorwerpen nergens te krygen en, 't zy
al eens dat men niet alles in zyn eigen Stad
by zyne Medeburgers krygen konne levert
dan by voorbeeld Middelburg niet op't geen
te Vlisfingen en te Veere ontbreekt vindt men