232 G. DE WITT OVER DE i. de tegennatuurlyke vermeerderde aan- doenelykheid der eerfte wegen. 2. De Galwelke aldaar 't zy in hoeveelheid 't zy in hoedanigheid zondigt. 3. Eene verzameling van llym. 4. Eene kwaade fpysvertering. 5. De Wormen enz. XXXVI. De tandpynen brengen mede verfcheide deelen tot medelyden, dezelve veroorzaken fomtyds een zwel ling en ontfteking in de wangde ze nuwen van den tweeden en derden tak van *t vyfde paar, welke in de tanden zig verfpreidengeven hier toe gelegenheid, om dat van deze zelfde zenuwen eeni- gen zig ook in de wangen ,®fpieren van 't aangezichten in het tandvleesch ver fpreiden; waarom, indien de tandpyn zwaar is, door deze prikkeling der zenu wen de uiteinden der flagaderen zaam- getrokken wordenen hier door wordt eene verftopping en ontfteking in die deelen te weeg gebragt. De tandpyn ftrekt zig fomtyds tot aan de ooren uit, ja zelfs gebeurt het, dat de pyn in de aangedane tand gering is in vergelyking van die der ooren, 't geen te weeg gebragt wordt door de ver- eenigingen, welke het harde gedeelte

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 306