van hem af veroorzaakt wordt, en waar
van hij het geluid verwekkende lichaam
niet zien kan.
2. Hij hoort echter het flaan van een
klok, en telt de flagen, fchoon een half
uur van hem af.
3. In een kamer of vertrek zittende,
zoo hoort hij alle geluidenhet zij zacht
of hardfcherp of dof, zeer wel en on-
derfcheidendlijk.
4. Hij onderfcheidt de geluidenof de
zelve zijn van iemand die fpreektvan
eeïi ketel die kooktof van een vogel
die in een kooitje zingt enz.
5. Doch fchoon hij aiie die geluiden
dui-
263 J. S. G. DINCKLER GENEES- EN
quod adco remotum est, ut illud videre nequeat,
percipit.
2. Audit tarnen ictus mallei in campanam ab ho-
rologii motu ortos, ictusque""numerat, licet dis-
tantia dimidiae hora; ab eo fiant.
3. In hypocausto vel conclavi, fonos omnes be
ne et distincte percipit, five lint acuti five gra
ves, five fortiores five obtufi, immo etiam levis-
fimos.
4. Distinguere etiam potest utrum fint foni 1o-
quentium et verborumfive alii foniv. g. ahcni
in fornace buliientis, cantus avis in cavea laten-
tis etc,
5. Licet itaque fonum quemvis clare et distin
cte