oudwas met een haazen mond gebo
ren, die door een oude vrouw, doch zeer
kwalijk gehegt was.
Dewijl zij lterk door haar neus fprak,
zoo werd ik nieuwsgierig om in haar
mond te zienwanneer ik het vlies ach
ter aan het gehemelte Velum Palati-
num) zeer wanfchapen en van een na
tuurlijk verfchillende bevond te zijn.
Daar het in een natuurlijken ftaat
dwars boven de ftrot recht op en neer
hangt, zoo hing dit aan elke zijde van
de keel, en die plaats daar de beende
ren van het gehemelte te famen gegroeid
zijn, was maar met een ffcijf vlies be
kleed. Aan elke zijde van 't gehemelte
hing een viiesnaar net Velum gelijkende,
dat aan de zijden van de keel vast was,
r, deelS Niet
Ion»
HEELKUNDIGE WAARNEMINGEN. 273
lucem cdita fuit. Conglutinatum id quidem êrat
r.b anicula, led male. Óuum nimium per r.ares ïo-
qucreturindncebar ut in fauces ejus infpicerem.
Hie velum palacinum admodum deforme et a natu-
rali conditione recedcns vidi. Quum enim natura-
In er transverfim pendulum fit, hoe abutroque'fau-
cium latere pendulum erat, et regio illa, qua osfg
palaticoncreta fuut, membrana tantumjlrmiter
iiiente recta erat. Ab utroque latere" osfium* pa
lati velum qnoddam five membrana pendebat v.elo
fimilis, qute ad faucium latera adhicrebat. Haüd ita