Niet verre van den wortel van de tong,
hadt dit vlies twee uitwasfen, aan elke
zijde een, die zeer rood waren, en naar
de lei (Uvula} geleken.
Het zag 'er ten naasten bij uit, als ik
hier wat ruw geteekend heb
a. Het bovenfle gedeelte,
daar de beenen van 't
gehemelte te famen
gevoegd zijn.
bb. De twee zijden van 't
vliesvast aan de keel.
c. Deszelfs kleine aan-
hangfels.
d. De wortel van de tong.
Dit
274 JS. G. DINCKLER GENEES- EN
longe a radice lingua; dua; erant in hoe velo appen
dices tanquam procesfus breves, in quo vis latere
una, qua; rubicunda; erant, et parva; uvulae fimi-
les.
Ejus facies fere ha;c erat, quam ruditer tantum
depingere posfum
a.) Superior pars, ubi osfa pa-
lati unita funt.
bb.) Latera pendu'a veli faucium
lateribus adhaerentia.
cc.) Appendices ejus parv».
d.) Lingua; radix.
Hoe