HEELKUNDIGE AANMERKINGEN» 275
Dit gebrek aan het Velum Palatinum
kon uit de inbeelding van de moeder
niet ontftaan, want hetzelve was, eer
ik het aangewezen hadaan de moeder
en dochter onbekend. De moeder hadt
nooit iets diergelijks gezien of daar van
gehoord, gelijk ik mij ook niet kan her
inneren van te voren iets dergelijks ge
zien te hebben. Het is derhalven waar-
fchijnlijk dat dit gebrek, van heteerfte
beginfel van de formeering van de Vrucht,
reeds geweest is, en dat toen reeds de
fpleeting van de liptót aan het Velum
Palatinum doorgegaan is.
S 2
Hoe veli vitium ebt matrisiméginatione ortum
trahere non poterat. Nam matri a:que ac puellaï
id ignotum plane erat usque dum illud viderem et
indicarem. Mater fimile quid nunquam viderat, vel
audiverat, nee ego me tale quid hue usque videre
memini.
Vero itaque fimile esthoc vitium in prima con-
figuratione et primis ftaminibus adfuisfe, vél iilis
inductum esfe, uc, uti labium fisfum erat, hcee
fefura per velum quoque palati pergeret.
V. D»
