282 E. P. SWAGERMAN OVER DE
welke men by de Heeren van royen
(b), in den Hortus Cliffortianus (c), en
MORiso vindt aangeteekend (d).
'tis my geenfms onbekend, dat de
eigenfchap van deeze Plant, om door
haare Bloemenfommige Vliegenwel
ken daar op aazente doen omkomen
reeds langen tyd bekend is en befchre-
ven. Maar egter ben ik onbewustdat
men, voor my, daar van eenig ontleed
kundig berigt gegeeven heeften om die
reden, dagt my, dat het niet onaange
naam zoude zyn, een onderwerp van
dien aart gemeen te maaken.
Schoon der Planten ftudie, reeds fe-
dert lang, in fommige tu;fchen-uuren
voor my eene aangename lezigheid ge
weest is (ten minften dat gedeelte der-
zelver, welk tot de Philojophia Botani
ca betrekking heeft), nogthans heb ik
my geenfms durven voordellendien
aangaande ooit iet, 't zy tot vermaak 't
zy tot nut, te zullen voortbrengen, te
minder, nadien ik overtuigd ben, dat,
omtrent dit gedeelte der Natuurlyke
Historie, eene zeer uitgebreide kennis
ver-
(to Lugd. B. 411.
CC) 80.
(d) Hijl. 3. p. 609. S. 15. t. 3.