PLANT APOCYNUM. 285 ftaat van bedwelming brengt, welke bo vendien gepaard kon gaan, met eene kleeverige Itoffe, die zig op den grond van het bloemblad onthoudende, ,dus te famen gelegenheid zou konnen gee- ven, tot het voortbrengen van dat ver- fchynfel. Deeze reden, hoe aanneem- lyk ookenmet betrekking tot den vergiftigen aart der Plant, gegrond op de algemeene berigten der fchryveren kwam ons niet te min bedenkelyk voor, te meer, toen wy by herhaaling, onzen aandagt vestigden, op die zoo geweldi ge worflelingenwelken deeze Diertjes maakten: dus wy eindelyk, allen te raade werden, onze beoordeeling tot nader onderzoek op te fchorten. In de daad, de uitkomst leerde ons ookdat wydien aangaandeden vei- ligften weg hadden ingeflagen. Want, by 't onderzoek van één dier verfche bloempjesin welke nog eene der Vlie gen zig leevende onthield, zagen wy (na vooraf een groot deel des Bloem- blads (e) ter betere befchouwing te heb benweggenomen), dezelve voor het Mi- kro- (e) De rede waarom ik hier maar alleen in 't enkelvoud van een Bloemblad fpreek is om dat de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 359