't gene ik daar van gezegd heben by
gevolg fchiet 'er dan niet meer over,
als de oorzaaken te overweegen en met
eikanderen te vergelykenwelke, zo
van de zyde der bloemals van die der
vliegen, gelegenheid tot die byzondere
gebeurtenisfen konnen geeven.
De eerfte oorzaak welke ter befchou-
winge voorkomt is van de zyde der
bloem haare reuk. Deeze is volko
men overeenltemmende met die des
Honigs, en zoo fterk, dat elk, die de
zelve gewaar wordt, terftond haar met
dien naam beftempelt, 't Is derhalven
meer dan waarfchynlyk dat het lap
welk uit de Nettarïa uitvloeit, ook een
waaren Honigfmaak bezitte meerin
dien- men tevens in aanmerking neemt,
dat 'er onder de medefoorten der Apo~
cyna gevonden wordenuit welker hap
pen eene wezenlyke fuiker te bereiden
is. (g) Maar de kleinheid der Bloemp
jes heeft my belet, daar af eene genoeg-
zaame hoeveelheid te verzamelen ter
bevestiging van het gefielde. Doch het
zy daar mede zo het wil't is genoeg
dat wy ziendat dit fapvoor deeze
beestjes, een verkiezelyk voedfel zy: en,
dat
292 E. P. SWAGERMAN OVER DE
(g) GEOFFROY Matiere Medicale T. 4. P. 433.