PLANT APOCYNUM. 295 dezelve, als de voornaamfte befchouwe, zal ik daar over niet uitweiden; maar liever tot de verklaaring der oorzaaken overgaanwelke myvan de zyde der vliegenals de voornaamlle hebben toegefcheenen. In de befchryving der eerfte aanlei ding geevende oorzaak van de Bloem tot het ombrengen van deze Infekten, heb ik, om redenen, daar gemeld, den reuk en fmaak, als maar ééne enkele oorzaak befchouwdhet zyn niet te min twee onderfcheiden zaakenwelke omtrent de vliegenieder in het byzon- der in aanmerking komenwant haare reuk en fmaakkan men als de voor naamfte drangreden befchouwendie haar dat noodlot doen berokkenen. Niemand, die maar een weinig bedre ven is in de Natuurlyke Historie, zal, denk ik, my zoeken te betwisten, dat deeze zintuigen namelyk de reuk en fmaak in veele gekorvene diertjes plaats hebben. Ik weet wel, dat de ge volgtrekkingen die men maakt, uit het gene men dien aangaandeuit hunne handelwyze ziet gebeurenveelal uit eene vergelykende redeneerwyze voort- fpruitenmaar 't is ook tevens waar, dat T 4 'er

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 369