ALDEBARAN DOOR DE MAAN. 315
ke dwaaling op de waare breedte der
Maandie men 'er uit afleidtterwyl zy
fomtyds zeer groot in het eerfte geval is
ik heb verfchillen van meer dan eene
minut gezien, in de breedte, die uit
veele waarneemingen van dezelve totale
verduistering op verfcheiden plaatfen
afgeleid waren en wanneer men onder-
tusfchen het begin en het einde ieder
afzonderlyk berekende, toonden deze
berekeningen, dat zy maar een klein
getal feconden onzekerheids konnen op
leveren in de duuring van de verduis
tering. Zo dat indien men waarnee
mingen ontbrak ter plaatfe alwaar de
fchynbaare afftand groot genoeg was,
om de waare breedte der Maan te ver
beteren het al zo veilig wezen zoude,
de vergelykingen alleen volgens de ta
fels, dat is zonder verbetering, te ma
ken op de breedte die men 'er uit trekt
alleen de beginfelen of ingangen, zeg
ik, vergelykende, als ook de einden
of uitgangenom uit dezelve de waare
zamenftanden conjunftienaf te lei
den, en uit dezelve het verfchil der
Meridianen. Het gunftigfte geval in
deze omftandigheid is, wanneer de
fchynbaare breedte van kde Maan, ten
op-