Men toont heden de overblyffelen van de oude Jlad. Ja, alzoo de uitmuntende Man, wiens gevoelen ik toetfe, geen een bewys aanvoert om te voldingen, dat dit Dorejtadum aan de Elve door de Noormannen verwoest zy, zal ik uit eenen ouden fchryver iets bybrengen waardoor zyn gevoelen geftaafd kan wor den. Ik doel op traziger, in de Hamburger Chronyk (k) alwaar de Noor mannen die uit zee de Elve waren op- geloopen gezegd worden Hamburg en 't oude Stadium, 't welk toen Dorfta- dium genoemd wierdverbrand en om gekeerd te hebben. Zie daar de woor den zelve. "Die Normannier, die lich folgendes in Galliam gefetztund das 334 J' DE RHOER OVER (k) Apitd ill. WESTl-ALEN in Mo», rer. Germ. T. 1. p. X26p. •veteris oppidi reliquias. Immoquia nullum pro bac urbe, a Normannis direpta, teftimonium adduxit, proferam ex antiquo Chronicoquo viri Amplis. opinio fulciri posfit. Ita enim traziger: in Chron. Hamburg, apud illuftr. we steal en in Monum. Rerum Germ. T. I. p. 1269. ubi Normanni C mari Albim dicuntur ingresfi, Hamburgum et Ve- tus Stadium, quod tune Dorftadium vocabatur, diripuisfe et evertisfe. En verba ipfa. Die Nor- mandier, die fich folgendes in Galliam gefetzt, un<! das

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 410