354 J* DE RHoer over Jlemming van Horuc, den Koning der Deenenin bezit gehadEn hier mede hemmen de Fuldenzer en Metenzer Jaarboeken overeen, 't Welk alles aan toont dat de Noormannen Doreftadus bezeten hebben door de vergunning en toeftemming en van Lodewyk, en van Lotharius, Doch de Grootachtbaare man zegt, dat het ongerymd zy te gelooven dat zy deze gunst van Lodewyk verworven hebben. Want zy wierden door den Keizer in het ryk herfleld, moest hy hun dandus vraagt hybehalven dit noch een gedeelte van zyn ryk afftaan? Hy zou beter gedaan hebbenbyaldien hy liever een deel van Denemarken voor fcich zei ven bedongen had! Maar hel eens, die Noorman hadde zich hier toe verbonden, hoe zoude hy zyne ver bin- te- omnia commonftrant et Ludovici, etLotharii be- neficio atque confenfu tenuisfe Normannos Dore- ftadum. Id vero, quod per Ludovicum Iniperato- rem beneficium hoe nacti fucrintabfurde credi dicit V. A. Ab imperatorc in regnum restitueban- tur, debcbatnequaerit, partem fui etiam regni eis cedére? Rectiusfecisièt fecundumV. A,fi partem aliquam Daniae fibi potius fuisfet pactus. Pepi- gerit, fed qui potuisfet praeftare? Si gesta hujus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 430