Het Genootfchap herhaalt by dezen de vraag om beantwoord te worden voor den eerften van Louwmaand des jaars mdcclxxvii. Welke gedeelten van de Nederlandfche His torie byzonder van Zeelandzyn tot nu toe niet naauwkeurig genoeg behandelden uit wel ke bronnen zouden dezelve in een beter licht bon nen gefield worden ter aanvullinge en voltooi- jinge der Vaderlandfche gefchiedenisfen en verzoekt de lchryvers in 't oog te willen hou den de bepaalingen daar omtrent by het vo rige Programma opgegeven. Thans Helt het Zeeuwsch Genootfchap voor tot eene vraag om voor den eerften van Louwmaand des jaars mdcclxxviii. te worden beantwoord XXXXI Ut defint Vires tamen voluntas est taudanda, en worden die fchryvers verzocht, dat zy, des goedvindende, hunne naarnen gelieven bekend te maken voor den eerften van Wyn- mand dezes jaars. Welke zyn de oorzaak en van de Importan te fchade die de Ingezetenen dezer Provincie door de nadeelige IVisfekours komen te lyden en door welke middelen zoude dezelve best bon nen worden voorgekomenzonder deze Provin cie aan gevaar van gebrek van Contanten bloot te Jlellenmaar dezelve in tegendeel in Jlaat te houdenom de benoodigde nieuwe fpecien aan te konnen munten. En wat middel zou 'er zyn om de muntfpecien door de geheele Republyk op eenen egalen voet van gehalte en evaluatie te brengen met dien ejfecte dat op alle de munten by continuatie zoo gouden als zilveren Jpecietj tot j dt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 43